Update
Uitspraken van 7 oktober 2025 tot 20 oktober 2025
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 18 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
X is na kunstmatige inseminatie geboren uit C.D.O., die samenwoonde met haar vrouwelijke partner M.B. Vanwege wettelijke belemmeringen ontstonden er niet automatisch juridische familiebanden met C.D.O. en M.B. Het Hof wijst erop dat staten een ruime beoordelingsmarge hebben bij de keuze van het instrumentarium voor de bescherming van de verschillende belangen in zaken over draagmoederschap. In dit geval was adoptie van X mogelijk geweest en er was geen goede reden om daarvan geen gebruik te maken. Zeker nu directe erkenning van de gezinsbanden na draagmoederschap niet verplicht is, betekent dit dat art. 8 EVRM niet is geschonden.
09-10-2025
(Zaaknaam: X t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD004424723, EHRC-2025-0225) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Sahiti, afkomstig uit Kosovo, heeft in 2010 om medische redenen een verblijfsvergunning aangevraagd in België. Deze is afgewezen, maar in beroep is het afwijzingsbesluit vernietigd. Daarna volgde een reeks van in totaal negen afwijzingsbesluiten, die zes keer zijn vernietigd en drie keer na beroep zijn ingetrokken. Het EHRM wijst erop dat het belangrijk is dat in dit soort gevallen snel wordt besloten om de precaire situatie van de vreemdeling te bekorten. In deze zaak is al vijftien jaar sprake van steeds ongeveer identiek gemotiveerde afwijzingen, zonder goede reden. Daarmee is het rechtszekerheidsbeginsel geschonden en is in strijd met art. 8 EVRM gehandeld.
09-10-2025
(Zaaknaam: Sahiti t. België, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD02442120, EHRC-2025-0223) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Binnen een religieuze gemeenschap met een eigen kerkgebouw is in 2014 een scheuring opgetreden tussen twee groepen. De twee groepen gunnen elkaar daarbij niet het gebruik van het kerkgebouw en er was sprake van wanordelijkheden en vernielingen. Daarop heeft de gemeente eerst gereageerd met politie-inzet en mediationpogingen, maar toen dat niet hielp is toegang tot de kerk voor beide groepen verboden. Het Hof ziet op zichzelf het belang van die pogingen, maar overweegt dat daarmee toch niet voldoende is gedaan om de godsdienstvrijheid voor beide groepen te beschermen. Dit betekent dat art. 9 EVRM is geschonden.
09-10-2025
(Zaaknaam: Religious Community of Svyato-Uspenskyy Parish of Rivne Eparchy of Ukrainian Orthodox Church in Ptycha Village of Dubenskyy District t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD000890619, EHRC-2025-0221) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Platon is van 2016 tot 2020 in voorarrest gehouden. Hij werd permanent bewaakt door gemaskerde en zwaarbewapende leden van de Pantera-unit, die hem voortdurend provoceerden. Die provocaties waren soms succesvol, waardoor Platon als disciplinaire straf zijn echtgenote en moeder vier jaar lang niet mocht zien. Daarnaast kreeg hij onvoldoende medische zorg. Het Hof acht deze omstandigheden voldoende aangetoond en stelt schendingen vast van art. 3 en 8 EVRM. Over de bewaking merkt het Hof op dat die duidelijk binnen bereik van art. 3 EVRM kwam, maar het verklaart de klacht toch niet-ontvankelijk wegens niet-uitputting van nationale rechtsmiddelen.
09-10-2025
(Zaaknaam: Platon t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD007499517, EHRC-2025-0219) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een eerste groep klagers was eigenaar van 97.000 m2 grond, waarvan zij 300 m2 onrechtmatig hebben laten bebouwen met flatgebouwen. Een tweede groep was koper van deze gebouwen. Vanwege de onrechtmatigheid van de bouw hebben de autoriteiten het gehele areaal in beslag genomen. Het Hof oordeelt dat de eerste groep klagers de inbeslagname had kunnen voorzien, zodat art. 7 EVRM niet is geschonden. Dat is anders voor de tweede groep, die niet aan de strafzaak tegen de eerste groep heeft kunnen deelnemen. In beide gevallen was de inbeslagname van het gehele areaal disproportioneel en strijdig met art. 1 EP EVRM.
09-10-2025
(Zaaknaam: Petruzzo e.a. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD000198609, EHRC-2025-0218) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Papadopoulos was in 2016 kandidaat voor de parlementsverkiezingen, maar hij had net onvoldoende stemmen voor een zetel. Toen een partijgenoot besloot haar zetel niet in te nemen, kon Papadopoulos die echter niet innemen, omdat Cypriotisch recht dat niet toestaat. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om via procedures of wetgeving de op die manier ontstane impasse te doorbreken, maar die zijn niet geslaagd. Het Hof oordeelt dat door het ontbreken van een oplossing feitelijk de kiezerswens is gefrustreerd, waardoor de situatie in strijd is met art. 3 EP EVRM.
09-10-2025
(Zaaknaam: Georgios Papadopoulos t. Cyprus, ECLI:CE:ECHR:2025:2145421, EHRC-2025-0213) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Het EHRM heeft eerder schendingen vastgesteld van art. 6 EVRM in zaken tegen individuele bendeleden, omdat zij op basis van onrechtmatig verkregen bewijs waren veroordeeld. In Chaykovskyy’s geval is de procedure heropend door de Hoge Raad. Deze heeft de zaak niet voor hernieuwd feitenonderzoek terugverwezen, maar heeft zelf het bewijs alsnog beoordeeld en de straffen bijgesteld. Het EHRM overweegt dat heropening niet verplicht is, maar dat bij het creëren van die mogelijkheid wel art. 6 EVRM moet worden gerespecteerd. Dat is hier niet gebeurd doordat de Hoge Raad het (onrechtmatig verkregen) bewijs alsnog en op onjuiste wijze heeft gebruikt.
09-10-2025
(Zaaknaam: Chaykovskyy t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD004887919, EHRC-2025-0210) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
A.W. had een relatie met W.N., die getrouwd was (en is) met B.N. Tijdens de relatie werden er twee kinderen geboren, waarvan B.N. het juridisch vaderschap heeft. Omdat A.W. denkt dat hij de vader is, heeft hij via het openbaar ministerie in 2010 een vaderschapsontkenningsprocedure geïnitieerd. Die is nog niet afgerond en door obstructie door W.N. en B.N. heeft A.W. ook geen contact meer met de kinderen. Door de extreem lange duur van de procedures en de grote gevolgen ervan is klagers recht op respect voor het privéleven (art. 8 EVRM) geschonden.
09-10-2025
(Zaaknaam: A.W. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2025:1009JUD000130721, EHRC-2025-0209) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2008 viel Rusland Georgië binnen. Tijdens de hevige gevechten kwam journalist Storimans om bij een raketaanval. De Nederlandse en Georgische overheid hebben hiernaar onderzoek verricht, de Russische autoriteiten nauwelijks. Het EHRM benadrukt dat het in Georgië t. Rusland (II) heeft geoordeeld dat tijdens een fase van ‘hete’ strijd het EVRM niet kan worden toegepast. De materiële klacht over het overlijden door de raketaanval is dan ook niet-ontvankelijk. Wel hebben de Russische autoriteiten de aanval onvoldoende onderzocht. De procedurele verplichtingen onder art. 2 EVRM zijn dan ook geschonden.
07-10-2025
(Zaaknaam: Storimans-Verhulst e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD002630210, EHRC-2025-0224) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende politieagenten hebben geprocedeerd over niet-uitbetaalde overuren, maar zij zijn niet in het gelijk gesteld. De eisen van vele andere agenten die hebben geprocedeerd zijn wel toegewezen. De politieagenten stellen dat sprake is geweest van zodanige inconsistenties in de rechtspraak dat hun recht op een eerlijk proces is aangetast. Het Hof overweegt dat inderdaad sprake is geweest van langdurige en diepgaande verschillen in rechtspraak. Deze zijn in 2021 door een uitspraak van de Hoge Raad echter weggenomen, na een niet onredelijk lange periode van onzekerheid. Art. 6 lid 1 EVRM is dan ook niet geschonden.
07-10-2025
(Zaaknaam: Sabanovic e.a. t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD003981916, EHRC-2025-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een vrachtwagenchauffeur bleek bij doorzoeking aan een grensovergang een geldbedrag van 49.500 euro bij zich te hebben, zonder dat hij dit had aangegeven. Hij kreeg daarom een boete opgelegd en vrijwel het hele bedrag werd in beslag genomen. Het EHRM wijst erop dat de inbeslagname een bijna automatisch opgelegde maatregel was en dat er geen ruimte was voor een proportionaliteitsbeoordeling daarbij. In een geval als dat van de vrachtwagenchauffeur pakte dit zeer onredelijk uit, zodat de inbeslagname in strijd is met art. 1 EP EVRM.
07-10-2025
(Zaaknaam: Prenca t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD004872512, EHRC-2025-0220) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Misiūnas was rechter toen hij in 2016 werd benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken en daarna tot staatssecretaris van Defensie. Na afloop van zijn mandaat wilde hij herbenoemd worden als rechter, maar zijn verzoek werd afgewezen omdat de ‘afkoelperiode’ nog niet was verstreken. Voor het EHRM heeft Misiūnas gesteld dat de onmogelijkheid om inhoudelijk te procederen tegen de weigering tot herbenoeming in strijd kwam met art. 6 lid 1 EVRM. Het EHRM stemt in met die stelling, vooral omdat er geen goede redenen waren om Misiūnas hier een zorgvuldige rechterlijke toetsing te onthouden.
07-10-2025
(Zaaknaam: Misiunas t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD003868722, EHRC-2025-0217) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Đorđević was eigenaar van een kleine studio, maar in 2003 werd een bouwvergunning afgegeven voor een flatgebouw op het aangrenzende perceel. Het gebouw kwam op minder dan twee meter afstand te staan, waardoor er geen natuurlijk licht meer binnenkwam in de studio. Đorđević heeft tevergeefs verzocht om een schadevergoeding hiervoor. Het EHRM stelt dat de autoriteiten en de nationale rechter te weinig rekening hebben gehouden met deze gevolgen voor het dagelijks leven van Đorđević en voor de verkoopwaarde van de studio. Daardoor zijn art. 8 en art. 1 EP EVRM geschonden.
07-10-2025
(Zaaknaam: Dordevic t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD001121223, EHRC-2025-0212) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Imanov was de advocaat van A.H., die in 2015 is gearresteerd (waarschijnlijk om politieke redenen) en door de politie zwaar is mishandeld. Imanov heeft van de mishandelingen verslag gedaan in de media. Daarop is er een tuchtprocedure tegen hem gestart wegens smaad en is hij uit de balie gezet. Het EHRM acht dit een veel te zware maatregel gelet op het belang bij openbaarmaking van de mishandelingen en de waarschijnlijkheid dat die hadden plaatsgevonden. Deze sanctie past bovendien in het patroon van rechtenschendingen van activisten en journalisten. Art. 8 en 10 EVRM zijn dan ook geschonden.
07-10-2025
(Zaaknaam: Imanov t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD0000006220, EHRC-2025-0215) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2019 werd een undercoveroperatie ingezet om te onderzoeken of bepaalde websitegebruikers seksuele toenadering zochten tot kinderen jonger dan 14 jaar oud. Helme zocht contact met de digitale undercoveragent ‘Marleen12’ en bracht via de chat verschillende keren seksuele onderwerpen op. Hij is met gebruikmaking van dit bewijsmateriaal strafrechtelijk veroordeeld. Het EHRM acht de inzet van een undercoveroperatie als deze niet onredelijk, ook al was Helme niet concreet verdacht en had hij geen strafblad. Nu de operatie in essentie passief van aard was, is art. 6 lid 1 EVRM niet geschonden door het gebruik van het zo verkregen bewijsmateriaal.
07-10-2025
(Zaaknaam: Helme t. Estland, ECLI:CE:ECHR:2025:1007JUD000302322, EHRC-2025-0214) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Kovačević heeft bij het EHRM geklaagd over de onmogelijkheid voor kiesgerechtigden die zijn geaffilieerd met de Federatie Bosnië en Herzegovina om te stemmen voor kandidaten voor de Republika Srpska en andersom. De Grote Kamer oordeelt allereerst dat Kovačević door zijn persoonlijke aanvallen en intimidatie jegens het Hof zijn klachtrecht heeft misbruikt. Daarnaast onderscheidt hij zich onvoldoende van andere kiesgerechtigden om hem als slachtoffer van een EVRM-schending te kunnen aanmerken. Daardoor betreft de discriminatieklacht in wezen een actio popularis tegen het complexe constitutionele systeem als zodanig. De klacht is dan ook niet-ontvankelijk.
25-06-2025
(Zaaknaam: Kovacevic t. Bosnië-Herzegovina, ECLI:CE:ECHR:2025:0625JUD004365122, EHRC-2025-0216)