Update
Uitspraken van 23 september 2025 tot 6 oktober 2025
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 17 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2018 is verzocht om Isaia tot ‘gevaar voor de samenleving’ te verklaren. Daarbij is ook een aantal bezittingen preventief in beslag genomen, omdat die mogelijk uit strafbare feiten zijn verkregen. Het EHRM constateert dat Isaia in 1998 voor het laatst is veroordeeld wegens een misdrijf met financieel voordeel, terwijl de meeste in beslag genomen bezittingen recenter zijn verkregen. Het ziet niet dat er een temporele link is tussen de inbeslagname, de ‘gevaarverklaring’ en het voorkomen van (verdere) ongerechtvaardigde verrijking. Art. 1 EP EVRM is dan ook geschonden.
25-09-2025
(Zaaknaam: Isaia e.a. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2025:0925JUD003655122, EHRC-2025-0206) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Scuderoni is sinds de scheiding van partner G.C. slachtoffer van huiselijk geweld. Er zijn echter geen beschermende maatregelen getroffen en G.C. is vrijgesproken omdat geen patroon van geweldpleging was aangetoond. Het EHRM stelt voorop dat huiselijk geweld per definitie de rechten van vrouwen raakt. Italië heeft, gelet op de beschikbare informatie, ten onrechte nagelaten om risicoanalyses uit te voeren. Ook zijn de incidenten te veel als losse gevallen beoordeeld en is niet onderzocht of het gedrag een patroon vertoonde van psychisch, economisch en cybermisbruik. Hierdoor heeft Italië zijn verplichtingen onder art. 3 en 8 EVRM geschonden.
23-09-2025
(Zaaknaam: Scuderoni t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2025:0923JUD000604524, EHRC-2025-0207) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2005 oordeelde het EHRM in Hirst t. Verenigd Koninkrijk dat het uitsluiten van gevangenen van het kiesrecht in strijd kwam met art. 3 EP EVRM. Sindsdien heeft het EHRM een aantal rechtspraaknuanceringen aangebracht. Bovendien is de Britse regelgeving aangepast, zodanig dat in 2018 het Comité van Ministers oordeelde dat Hirst voldoende ten uitvoer was gelegd. Het EHRM concludeert daarom dat de nieuwe Britse regeling verenigbaar is met het EVRM. In het voorgelegde geval van iemand die is veroordeeld wegens (gerecidiveerde) verkrachting, werkt de wet ook niet disproportioneel uit, zodat art. 3 EP EVRM niet is geschonden.
23-09-2025
(Zaaknaam: Hora t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2025:0923JUD000104820, EHRC-2025-0205) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens massale protesten in de Armeense hoofdstad Yerevan zijn in 2008 tien mensen om het leven gekomen. Enkelen van hen zijn geraakt door kogels, anderen door zware traangasgranaten. Het Hof kan niet in alle gevallen verantwoordelijkheid van Armenië voor het overlijden vaststellen, maar in de meeste situaties lag de oorzaak in gebrekkige voorbereiding van de ordehandhavingsoperatie, slechte training en gebruik van verouderd en ongeschikt materiaal. Het onderzoek naar de toedracht is in veel opzichten tekortgeschoten, onder meer doordat het niet onafhankelijk was. Dit levert strijd op met art. 2 en – vanwege te beperkte aanlevering van documentatiemateriaal – art. 38 EVRM.
18-09-2025
(Zaaknaam: Farmanyan e.a. t. Armenie, ECLI:CE:ECHR:2025:0918JUD001599811, EHRC-2025-0203) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Omdat geen correcte machtiging was gegeven voor het afluisteren van Sepperns telefoon, mochten de gesprekken niet in de strafzaak tegen hem worden betrokken. Wel zijn de transcripten op enkele punten gebruikt om te wijzen op discrepanties tussen afgelegde verklaringen en wat Seppern in de gesprekken had gezegd. Hoewel het aftappen inderdaad strijdig was met art. 8 EVRM, acht het Hof de inzet in de strafzaak niet kennelijk onredelijk of strijdig met art. 6 lid 1 EVRM. Daarbij speelt mee dat de inzet een specifiek doel betrof en de rechters ook alleen de daarvoor relevante onderdelen van de transcripten hebben ingezien.
16-09-2025
(Zaaknaam: Seppern t. Estland, ECLI:CE:ECHR:2025:0916JUD003172222, EHRC-2025-0208) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2019 was Hessenthaler betrokken bij het opnemen van en verspreiden van een video die getuigde van corruptie van twee bekende Oostenrijkse politici. Deze video leidde tot de val van het Oostenrijkse kabinet. In de periode van deze affaire werd Hessenthaler vervolgd en veroordeeld vanwege drugshandel. Het Hof overweegt dat de vervolging en de betrokkenheid bij de opnamen niets met elkaar te maken hadden. Daardoor kan geen inbreuk op de uitingsvrijheid worden aangetoond. De strafzaak is verder eerlijk verlopen, ondanks de door Hessenthaler gestelde tekortkomingen bij de getuigenverhoren. De klachten zijn daarom niet-ontvankelijk ratione materiae en wegens kennelijke ongegrondheid.
25-08-2025
(Zaaknaam: Hessenthaler t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2025:0825DEC000876123, EHRC-2025-0204)