Update
Uitspraken van 15 juli 2025 tot 28 juli 2025
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 14 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan. In verband met het zomerreces bij de beide Europese hoven verschijnt er de komende weken geen nieuwsbrief. Op dinsdag 9 september vindt u nieuwsbrief 15 in uw mailbox.
Wij wensen u een goede zomer toe!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie mannen zijn op straat mishandeld omdat twee van hen hand in hand liepen. De daders scholden hen daarbij uit met anti-homotermen. De daders zijn weliswaar vervolgd en veroordeeld, maar hun homofobe motieven zijn daarbij niet sterk betrokken. Het Hof wijst erop dat homofobe geweldpleging niet alleen fysieke, maar ook psychologische consequenties kan hebben die in strijd zijn met art. 3 EVRM. Het is problematisch dat Polen geen wetgeving kent die homofobe motieven specifiek strafbaar stelt. Ook al is het homofobe motief hier wel in de beoordeling betrokken, dat is onvoldoende gebeurd, zodat art. 3 en 14 EVRM zijn geschonden.
10-07-2025
(Zaaknaam: Bednarek e.a. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD005820714, EHRC-2025-0157) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Gullotti zit in gevangenschap vanwege de prominente rol die hij speelde in de maffiaorganisatie Cosa Nostra. Daarbij zijn hem extra beperkingen opgelegd om te belemmeren dat hij de organisatie alsnog instrueert. In 2013 is een beperking op het voeren van correspondentie met anderen dan naaste familieleden verlengd. Het Hof acht de beperkingen als zodanig begrijpelijk, maar de rechters hebben ter rechtvaardiging van de verlenging alleen in heel algemene zin verwezen naar Gullotti’s dossier. Daardoor is de verlenging toch in strijd met art. 8 EVRM.
10-07-2025
(Zaaknaam: Gullotti t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD006475314, EHRC-2025-0160) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van verschillende strafrechtelijke onderzoeken zijn huiszoekingen uitgevoerd waarvoor geen voorafgaande rechterlijke machtiging is gegeven. Achteraf heeft een rechter zich wel gebogen over de rechtmatigheid, maar naar Oekraïens recht heeft alleen de officier van justitie de bevoegdheid om de rechter daarom te vragen. De betrokkenen mogen bovendien niet aan die procedure deelnemen. Daardoor zijn er te weinig waarborgen tegen willekeur. Zeker nu in de voorliggende gevallen de rechterlijke toetsing erg algemeen en niet grondig genoeg is geweest, zijn art. 8 en 13 EVRM geschonden. Daarnaast is in één geval art. 3 EVRM geschonden doordat de bewoonster is mishandeld.
10-07-2025
(Zaaknaam: Korniyets e.a. t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD000259916, EHRC-2025-0162) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Rodina is een pro-Russische organisatie in Letland die in 2014 op Overwinningsdag een Russische mars wilde organiseren in Riga. Borisova wilde samen met B.A. een ander protest organiseren waarvan aannemelijk was dat steun zou worden uitgesproken voor de separatistische beweging in Oost-Oekraïne en voor de Russische militaire en politieke controle daar. Daarom werd goedkeuring onthouden. Het Hof acht dat aanvaardbaar onder art. 11 EVRM: de demonstratievrijheid mag niet worden benut om democratische idealen en waarden te ondermijnen, om de superioriteit van een bepaalde natie te benadrukken en om oorlogspropaganda te verkondigen.
10-07-2025
(Zaaknaam: Rodina en Borisova t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD000262316, EHRC-2025-0169) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Semenya is een Zuid-Afrikaanse olympische atleet. Zij moet volgens de sportbond een hormoonbehandeling ondergaan om mee te mogen blijven doen aan internationale wedstrijden in de vrouwencategorie. Het Court of Arbitration for Sport (CAS) heeft haar bezwaren hiertegen verworpen. De Grote Kamer oordeelt dat het geen rechtsmacht heeft om te bepalen of het CAS en het Zwitserse hooggerechtshof hiermee in strijd met art. 8 jo. 14 EVRM hebben geoordeeld. Wel is het bevoegd om te oordelen dat het CAS en het hooggerechtshof de proportionaliteit van de vereisten onvoldoende grondig hebben beoordeeld, in strijd met art. 6 EVRM.
10-07-2025
(Zaaknaam: Semenya t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD001093421, EHRC-2025-0171) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tomenko zat voor de regeringsfractie van de politieke partij Solidariteit in het parlement. Uit protest tegen de koers wilde hij uit de fractie stellen, maar in zijn geval werd een regeling van gedwongen mandaat toegepast, waardoor hij daardoor ook zijn zetel moest opgeven. Het Hof benadrukt dat de regeling van gedwongen mandaat op gespannen voet staat met het in Europa breed geaccepteerde beginsel van vrij mandaat en dat parlementsleden niet de politieke partij, maar het electoraat moeten kunnen vertegenwoordigen. Bovendien was er geen duidelijke grondslag voor het toepassen van de gedwongenmandaatsregeling. Art. 3 EP EVRM is hierdoor dan ook geschonden.
10-07-2025
(Zaaknaam: Tomenko t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD007934016, EHRC-2025-0172) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers zijn strafrechtelijk veroordeeld tot een boete omdat zij bouwwerken hadden aangelegd in strijd met een wettelijke regeling. Ook moesten zij de bouwwerken slopen. Op het moment van de aanleg vielen de werkzaamheden echter onder een uitzonderingsregeling in een Vlaams uitvoeringsbesluit. Het EHRM oordeelt dat een dergelijk uitvoeringsbesluit naar Belgisch recht misschien niet de status heeft van een wettelijke regeling, maar dat het wel een ‘wet’ is in de zin van art. 7 EVRM. Bovendien waren ook wettelijk de werkzaamheden niet meer strafbaar op het moment van de veroordeling. Dit betekent dat art. 7 EVRM is geschonden.
10-07-2025
(Zaaknaam: Wulffaert en Wulffaert Beheer NV t. België, ECLI:CE:ECHR:2025:0710JUD007663416, EHRC-2025-0173) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Oekraïne en Nederland hebben een statenklacht ingediend tegen Rusland in verband met de annexatie van De Krim, de ontvoering van Oekraïense kinderen naar Rusland, de vele mensenrechtenschendingen na de invasie van Rusland in Oekraïne in februari 2022, en het neerhalen van de vlucht MH17. Het EHRM oordeelt dat voor vrijwel alle EVRM-bepalingen sprake is van een systematische administratieve praktijk van schending. Specifiek voor de MH17 oordeelt het dat Rusland hiervoor verantwoordelijk was, dat Rusland ernstige obstructie van het onderzoek heeft gepleegd, en dat daarmee zoveel leed is toegebracht aan de nabestaanden dat ook art. 3 EVRM is geschonden.
09-07-2025
(Zaaknaam: Oekraïne en Nederland t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2025:0907JUD000801916, EHRC-2025-0167) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
B.R. ondervindt ernstige beperkingen door de ongeneeslijke ziekte SMA. Daarvoor is recent een potentieel effectief medicijn ontwikkeld dat is toegelaten, maar dat niet wordt vergoed voor patiënten ouder dan 20 jaar die continu worden beademd (zoals B.R.). Het EHRM kent een ruime margin of appreciation toe aan de staat. De geformuleerde vereisten zijn in algemene zin wetenschappelijk voldoende onderbouwd en de weigering is ook verder niet kennelijk onredelijk. Met vier stemmen tegen drie concludeert het Hof daarom dat art. 8 EVRM niet is geschonden door het geneesmiddel niet voor B.R. te vergoeden.
08-07-2025
(Zaaknaam: B.R. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2025:0708JUD000293323, EHRC-2025-0156) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende onderdelen van Google hebben in Rusland zeer hoge boetes opgelegd gekregen – tot zo’n 87 miljoen euro – omdat ze hadden geweigerd om YouTube-kanalen en -filmpjes te blokkeren waarin onder meer politieke kritiek op het Russische coronabeleid en op de inval in Oekraïne werd gegeven. Ook wilde Google bepaalde content juist niet hosten. Volgens het EHRM was voor de sanctieoplegging geen legitiem doel, zijn de EVRM-beperkingsvereisten niet in acht genomen en waren de sancties evident disproportioneel. Bovendien is geen rekening gehouden met de ontbrekende rechtsmacht over de verschillende Google-onderdelen. Dit is in strijd met art. 6 en 10 EVRM.
08-07-2025
(Zaaknaam: Google LLC e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2025:0708JUD00370722, EHRC-2025-0159) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Rafiyev is volger van een kleine stroming binnen de Islam. Na een begrafenis kwam hij met anderen samen in een huis dat volgens de Azerbeidzjaanse autoriteiten leek op een moskee. Omdat de stroming niet formeel is geregistreerd zijn alle mannen aangehouden, vervolgd en bestraft met een boete. Het EHRM oordeelt dat er geen wettelijke grondslag was voor de aanhouding en dat het strafproces evident in strijd was met art. 6 EVRM. Daarnaast is het beboeten van een individu voor het deelnemen aan een religieuze samenkomst – ook al is die niet geregistreerd – onaanvaardbaar in het licht van art. 9 EVRM
08-07-2025
(Zaaknaam: Rafiyev t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2025:0708JUD008102817, EHRC-2025-0168) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Selahattin Demirtaş – een prominente Koerdische oppositiepoliticus – zit sinds 2016 vast op verdenking van oproepen tot geweld. De Grote Kamer van het EHRM heeft geoordeeld dat deze detentie in strijd is met art. 5 en 18 EVRM. In 2019 is Demirtaş op basis van een lichte herkwalificatie van de feiten opnieuw in voorarrest genomen. Het EHRM oordeelt dat deze herkwalificatie geen verschil maakt: ook de nu opgelegde hechtenis is niet gebaseerd op enige redelijke verdenking en ook hierbij is aantoonbaar dat deze vooral is gericht op het onderdrukken van democratisch debat. Art. 5 en 18 zijn dan ook opnieuw geschonden.
08-07-2025
(Zaaknaam: Selahattin Demirtas t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2025:0708JUD001360920, EHRC-2025-0170) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een krant verscheen in 2007 een artikel waarin een advocaat beschreef hoe hij twee schilderijen van zijn ouders had terug weten te krijgen die tijdens de Turkse invasie van Cyprus waren verdwenen. Dit lokte een column uit waarin de onethische werkwijze van de advocaat sterk werd bekritiseerd. Een smaadprocedure van de advocaat hierover was succesvol. Het EHRM oordeelt dat daarbij te weinig rekening is gehouden met het publieke belang dat werd besproken in de column en met het feit dat de advocaat kritiek zelf had uitgelokt. Art. 10 EVRM is dan ook geschonden.
03-07-2025
(Zaaknaam: Arvanitis en Phileleftheros Public Company Limited t. Cyprus, ECLI:CE:ECHR:2025:0703JUD004991722, EHRC-2025-0155) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De beweging ANV-COP21 protesteert op alternatieve wijze tegen klimaatverandering, waarbij zij burgerlijke ongehoorzaamheid als strategie hanteert. Zo hebben leden en sympathisanten tijdens een actie een groot aantal portretten van president Macron uit gemeentehuizen verwijderd en niet teruggegeven. Zij zijn strafrechtelijk veroordeeld wegens gezamenlijk gepleegde diefstal. Het EHRM ondersteunt de op nationaal niveau gegeven rechterlijke beoordeling, waarin voldoende aandacht is besteed aan de symbolische waarde van de portretten en de activistische context van de diefstallen, en waarvan geen ‘chilling effect’ uitgaat. De veroordelingen leveren dan ook geen schending op van art. 10 EVRM.
03-07-2025
(Zaaknaam: Ludes e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2025:0703JUD004089922, EHRC-2025-0163) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
M.K. woonde samen met haar partner E.G., die in 2016 is bevallen van een kindje. Er was een nauwe band tussen M.K. en het kind tot zij en E.G. in 2022 uit elkaar gingen. M.K. verzocht om een omgangsregeling, maar gedurende de procedure daarover kon zij geen contact hebben met het kind. Het EHRM overweegt dat in dit geval sprake was van gezinsleven tussen M.K. en het kind, zodat er een positieve verplichting was voor de staat om hun contact zoveel mogelijk te faciliteren. Nu dat niet is gebeurd en daarvoor geen goede redenen bestonden, is art. 8 EVRM geschonden.
03-07-2025
(Zaaknaam: M.K. t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2025:0703JUD002603523, EHRC-2025-0164) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
N.T. heeft in 2021 aangifte gedaan van een verkrachting die in 2011 zou hebben plaatsgevonden. Zij was toen 18 jaar oud en heeft nooit iets durven zeggen, tot ze op Facebook zag dat de beweerde dader ook een klasgenoot zou hebben verkracht. Onder meer omdat N.T. ook gevoelens van sympathie en eigen schuld uitte, besloot het openbaar ministerie de zaak te seponeren. Volgens het EHRM is dit sepot in belangrijke mate ingegeven door ‘victim blaming’ en seksistische stereotypen, die hebben geleid tot secundaire victimisatie en onvoldoende aandacht voor bepaald bewijsmateriaal. Dat is strijdig met art. 3, 8 en 14 EVRM.
03-07-2025
(Zaaknaam: N.T. t. Cyprus, ECLI:CE:ECHR:2025:0703JUD002815022, EHRC-2025-0166) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een taxichauffeur met een onderwijskwalificatie is beschuldigd van verkrachting van een passagier. Hij is vrijgesproken, maar de aanklachten en de vrijspraak zijn vermeld op zijn strafblad. Daardoor lukt het de man niet meer om een baan als docent of taxichauffeur te krijgen. Het EHRM constateert dat zo’n aantekening alleen wordt gemaakt als die ‘relevant’ is. Dat is een erg breed begrip dat veel discretie laat. Vanwege de vergaande potentiële gevolgen moet dan voldoende houvast worden gegeven aan de uitvoerders, maar dat is niet gebeurd. De inbreuk op art. 8 EVRM is dan ook niet voldoende voorzien bij wet.
01-07-2025
(Zaaknaam: A.R. t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2025:0701JUD000603319, EHRC-2025-0154) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Hayes e.a. worden in de VS verdacht van samenzwering tot gewapende ontvoering van vijf kinderen en het doden van hun ouders. Hierop staat een levenslange gevangenisstraf. Het EHRM oordeelt in het licht van Sanchez-Sanchez dat deze straf de jure onverkortbaar is. Er is in zeer uitzonderlijke gevallen wel een mogelijkheid van ‘compassionate release’, en daarmee een toereikend herzieningsmechanisme. Levenslang is gelet op het feitencomplex ook niet grovelijk disproportioneel, al hebben ordehandhavers kunnen interveniëren voordat de samenzwering helemaal ten uitvoer was gelegd. Het is daarom niet in strijd met art. 3 EVRM om het door de VS gedane uitleveringsverzoek te honoreren.
01-07-2025
(Zaaknaam: Hayes e.a. t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2025:0701JUD005653222, EHRC-2025-0161) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De vader van een man die is overleden bij een auto-ongeluk wilde een schadevergoeding claimen bij de dader, maar hij overleed voordat de claim succesvol was. Daarop hebben zijn broer en zus geprobeerd de zaak voort te zetten, maar dat is afgewezen omdat zij geen ‘ius standi’ zouden hebben. Het Hof acht het niet onredelijk om een schadeclaim te beperken tot degene die echt schade heeft geleden, maar de omstandigheden van deze zaak waren uitzonderlijk en de rechtspraak was destijds ambivalent. De niet-ontvankelijkverklaring schendt daarom het door art. 6 lid 1 EVRM beschermde recht op toegang tot de rechter.
01-07-2025
(Zaaknaam: Mustafa en Mustafova t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2025:0107JUD000742817, EHRC-2025-0165)