Update
Uitspraken van 14-02-2024 tot 27-02-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 3 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tarricone heeft tussen 1993 en 2021 verschillende perioden in gevangenschap gezeten. Volgens hem heeft hij daar onvoldoende medische zorg ontvangen. Het EHRM stelt echter vast dat de gezondheidstoestand van Tarricone in de gevangenis zelfs is verbeterd. De nationale rechters zijn beter dan het Hof in staat om de geboden zorg te beoordelen. Zij hebben die voldoende bevonden en het Hof ziet geen reden om daarvan af te wijken. Met vier stemmen tegen drie besluit het Hof dat in dit geval art. 3 EVRM niet is geschonden.
08-02-2024
(Zaaknaam: Tarricone t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:0208JUD000431213, EHRC-2024-0062) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bogdan is op verdenking van een inbraak gearresteerd. Hoewel duidelijk was dat hij ernstig drugsverslaafd was en afkickverschijnselen kon hebben, is hem een verklaring voorgelegd waarin hij afstand deed van een advocaat; die heeft hij ondertekend. Daarna heeft hij zelfincriminerende verklaringen afgelegd die leidden tot het vinden van nader bewijsmateriaal, waarop Bogdans veroordeling vervolgens was gebaseerd. Het Hof oordeelt dat de ‘waiver’ in deze omstandigheden niet vrijwillig is gegeven en dat in de omstandigheden van het geval het ontbreken van een advocaat bij het politieverhoor heeft geleid tot een als geheel oneerlijk proces, in strijd met art. 6 EVRM.
08-02-2024
(Zaaknaam: Bogdan t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2024:0208JUD000301616, EHRC-2024-0049) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2010 vond in Lyon een reeks demonstraties plaats die steeds ontaardden in geweld. Om te voorkomen dat relschoppers zich bij de demonstranten zouden voegen, hield de politie op een bepaalde dag alle toestromende mensen vast op een plein (‘kettling’). Verschillende mensen mochten uiteindelijk aan de demonstratie deelnemen en de maatregel werd na een aantal uren opgeheven. Van vrijheidsbeneming was volgens het EHRM geen sprake, maar wel van een beperking van de bewegingsvrijheid en van het demonstratierecht. Omdat geen nauw omschreven regels bestaan voor kettlingmaatregelen is niet voldaan aan het legaliteitsvereiste, in strijd met art. 2 P4 en 11 EVRM.
08-02-2024
(Zaaknaam: Auray e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0208JUD000116222, EHRC-2024-0047) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Snijders is veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf wegens moord. Deze veroordeling was deels gebaseerd op getuigenverklaringen van X. X vreesde voor zijn veiligheid als hij tegen Snijders zou getuigen en werd daarom anoniem gehoord. Het EHRM acht overtuigend aangetoond dat X een bedreigde getuige was. Hoewel de veroordeling niet in doorslaggevende mate op X’ verklaringen was gebaseerd, onderzoekt het Hof of voldoende procedurele waarborgen zijn geboden. Dat was het geval, bijvoorbeeld doordat de verdediging wel schriftelijk vragen kon voorleggen en de rechterlijke inschatting en beoordelingen zorgvuldig zijn onderbouwd. Geen schending van art. 6 lid 1 en 3 (d) EVRM.
06-02-2024
(Zaaknaam: Snijders t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2024:0206JUD005644015, EHRC-2024-0060) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee Irakese vluchtelingen zijn na een IS-bombardement in Irak naar Turkije gevlucht. Hun asielverzoeken zijn afgewezen omdat ze enkele tekortkomingen vertoonden; zij moesten Turkije binnen vijftien dagen verlaten. Het Hof oordeelt dat ten tijde van de beoordeling van het asielverzoek de situatie in de relevante Irakese regio gevaarlijk, volatiel en humanitair bijzonder slecht was. De vluchtelingen hebben bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat zij vanwege die situatie zijn gevlucht. In die omstandigheden konden de autoriteiten hen niet zonder nader onderzoek terugsturen naar Irak. Om te beoordelen of dat nu wel kan, is een nieuw, ex nunc uit te voeren onderzoek nodig.
06-02-2024
(Zaaknaam: J.A. en A.A. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2024:0206JUD008020617, EHRC-2024-0055) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Jehova’s Getuige in Nagorno-Karabach heeft met een vriendin een bezoek gebracht aan N., die eerder interesse toonde in het geloof. Tijdens het bezoek viel de politie binnen en werden de Jehova’s Getuigen aangehouden, werden hun spullen doorzocht en werden ze meegenomen naar het politiebureau. Uiteindelijk is hen op niet geheel duidelijke gronden een boete opgelegd. Het EHRM oordeelt dat hiermee evident inbreuk is gemaakt op de godsdienstvrijheid. Voor het opleggen van de boete bestond geen duidelijke wettelijke grondslag, zodat art. 9 EVRM is geschonden.
06-02-2024
(Zaaknaam: Hamzayan t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2024:0206JUD004308214, EHRC-2024-0054) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een dertienjarige jongen is gewond geraakt toen hij experimenteerde met explosieven die vermoedelijk afkomstig waren uit het eerdere gewapende conflict in Servië. Later vroegen hij en zijn moeder een uitkering aan wegens arbeidsongeschiktheid die het resultaat was van een oorlogssituatie. Op nationaal niveau werd geoordeeld dat de situatie van de jongen niet binnen het bereik van de regeling viel. Het Hof overweegt dat daarbij onredelijk hoge en inflexibele bewijseisen werden gesteld. Bovendien was er geen openbare zitting en heeft de jongen te weinig mogelijkheden gekregen om zijn zaak goed te presenteren. Daardoor is art. 6 lid 1 EVRM geschonden.
06-02-2024
(Zaaknaam: Duric t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2024:0206JUD002498917, EHRC-2024-0053) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Ugulava, een oud-partijleider van een regeringspartij en oud-burgemeester van Tbilisi, is na nieuwe verkiezingen strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld wegens verduistering. Het bureau van de procureur-generaal stelde in deze zaak hoger beroep in, die leidde tot strafverhoging. Na een gerechtelijke hervorming werd de procureur-generaal benoemd tot raadsheer in de Hoge Raad. Hij maakte deel uit van de kamer die Ugulava’s zaak herbeoordeelde. Het EHRM oordeelt dat in deze situatie niet is voldaan aan de eisen van objectieve onpartijdigheid, zeker gelet op de politiek gevoelige context. Dit levert een schending op van art. 6 EVRM.
01-02-2024
(Zaaknaam: Ugulava t. Georgië (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2024:0201JUD002243120, EHRC-2024-0063) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Azerbeidzjan is in 2016 een verbod gesteld op het leiden van religieuze rituelen door mensen die een opleiding in het buitenland hebben genoten. Omdat Babayev zijn opleiding heeft genoten in Iran, maar toch twee keer een islamitisch vrijdaggebed leidde, is hij op grond van deze wet veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Het EHRM ziet niet in hoe dit algemene verbod het gestelde doel kan dienen van bescherming van secularisme en bestrijding van religieus extremisme. De wettelijke regeling is dan ook evident in strijd met de godsdienstvrijheid (art. 9 EVRM).
01-02-2024
(Zaaknaam: Sardar Babayev t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2024:3401517, EHRC-2024-0059) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een veroordeelde met een psychiatrische stoornis moest eigenlijk worden opgenomen in een gespecialiseerde instelling, maar omdat daar geen ruimte was, is hij gedetineerd in een reguliere gevangenis. Daar ontwikkelde hij suïcidale gedachten en ging hij over tot zelfbeschadiging. Het EHRM oordeelt echter dat de gevangenisautoriteiten voldoende hebben gedaan om het risico voor het leven van de gevangene tegen te gaan. Ook is hem goede en gespecialiseerde zorg geboden en zijn veel inspanningen verricht om hem zo snel mogelijk over te plaatsen naar een passende instelling. Art. 2 en 3 EVRM zijn dan ook niet geschonden.
01-02-2024
(Zaaknaam: Pintus t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:0202JUD003594318, EHRC-2024-0057) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Cherrier heeft pas kort na overlijden van haar adoptieouders gehoord dat ze is geadopteerd. De bevoegde autoriteit CNAOP heeft daarop informatie over haar biologische ouders verzameld en haar van een deel daarvan op de hoogte gesteld. Omdat de ouders zich beroepen op vertrouwelijkheid, kan Cherrier hen echter niet contacteren. Het EHRM oordeelt dat dit in overeenstemming is met de relevante wetgeving, waarmee de wetgever een zeker evenwicht tussen de belangen van biologische ouders en kinderen heeft willen bewerkstelligen. De toepassing daarvan pakt ook in het concrete geval van Cherrier niet onredelijk uit, zodat art. 8 EVRM niet is geschonden.
30-01-2024
(Zaaknaam: Cherrier t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0130JUD001884320, EHRC-2024-0051) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een jachtongeluk heeft Bernotas Ž.K. ernstig verwond. Ž.K. raakte daardoor deels arbeidsongeschikt en ontving in dat verband een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bernotas is strafrechtelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en vergoeding van materiële en immateriële schade. Daarna is hij jaarlijks verantwoordelijk gemaakt voor terugbetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit is volgens het EHRM in overeenstemming met Litouws recht en dient het doel van de nationale begroting. Gelet op de verantwoordelijkheid van Bernotas voor de arbeidsongeschiktheid is deze verplichting niet disproportioneel; Bernotas inkomenspositie is niet excessief aangetast en hij kon steeds procederen tegen de vergoedingsplicht. Geen schending van art. 1 EP EVRM.
30-01-2024
(Zaaknaam: Bernotas t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2024:0130JUD005906521, EHRC-2024-0048) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee mensen zijn in Dagestan doodgeschoten nadat er eerder flyers met bedreigingen jegens journalisten en mensenrechtenactivisten waren verspreid. Voor journalist Akhmedniabiyev geldt dat hij eerder is beschoten, waardoor er bij de autoriteiten kennis kon bestaan van een reële en onmiddellijke bedreiging van zijn leven. Toch hebben zij geen maatregelen getroffen, ondanks het feit dat journalisten extra bescherming moeten krijgen. Dit is in strijd met art. 2 EVRM. Voor Kamalov gold dat er geen aanwijzingen waren dat zijn leven op dezelfde manier werd bedreigd, zodat in zijn geval geen schending van art. 2 EVRM kan worden aangenomen.
30-01-2024
(Zaaknaam: Akhmedniabiyev en Kamalov t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:0130JUD003435816, EHRC-2024-0046) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De islamitische intellectueel Ramadan is in 2018 beschuldigd van verkrachting van onder meer X. In een nieuw boek heeft Ramadan de naam van X expliciet genoemd, net als in berichtgeving rondom de publicatie daarvan. Hij is vervolgens veroordeeld tot een schadevergoeding vanwege verspreiding van de naam van een slachtoffer in een zedenzaak. Het EHRM oordeelt dat art. 10 EVRM hierdoor niet is geschonden. Om zijn eigen reputatie en belangen te kunnen verdedigen had Ramadan de naam van X niet hoeven noemen. Ook had hij kunnen voorzien dat hij, door dat te doen, zou handelen in strijd met de relevante wetgeving.
09-01-2024
(Zaaknaam: Ramadan t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0109DEC002344323, EHRC-2024-0058)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een afgewezen Syrische vluchteling heeft na een uitspraak van het HvJ EU een nieuw asielverzoek ingediend. De door het Hof in dit arrest bepaalde bewijslast is voor hem namelijk gunstiger. Het HvJ EU oordeelt dat een uitspraak van het Hof een nieuw juridisch element kan inhouden, zodat zo’n uitspraak in het licht van art. 18 Hv in acht moet worden genomen. Als een rechter op deze grond een niet-ontvankelijkverklaring van een hernieuwd asielverzoek nietigverklaart, kan hij de zaak terugverwijzen naar een beslissingsautoriteit, mits die snel en met inachtneming van de rechterlijke uitspraak beslist.
08-02-2024
(Zaaknaam: Bundesrepublik Deutschland, ECLI:EU:C:2024:122, EHRC-2024-0050) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Symphony Environmental Technologies maakt producten uit oxo-biologisch afbreekbare kunststoffen. Zij is opgekomen tegen een verbod op het verhandelen van die producten dat is neergelegd in richtlijn 2019/904. Daarbij heeft zij een beroep gedaan op art. 16, 17 en 41 Hv. Het HvJ EU oordeelt dat het eigendomsrecht niet van toepassing is op een bestaand marktaandeel. Art. 41 Hv is evenmin van toepassing, omdat de inbreuk is gemaakt door een wetgevingshandeling en niet door een bestuurshandeling. Een beperking van de ondernemingsvrijheid is er wel, maar die is op grond van art. 52 lid 1 Hv gerechtvaardigd door milieu- en gezondheidsdoelstellingen.
31-01-2024
(Zaaknaam: Symphony Environmental Technologies en Symphony Environmental/Parlement e.a., ECLI:EU:T:2024:45, EHRC-2024-0061) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een alleenstaande minderjarige vluchteling met een erkende asielstatus heeft verzocht om gezinshereniging vlak voordat hij meerderjarig zou worden. Het HvJ EU oordeelt dat dit niet in de weg kan staan aan de bijzondere status die minderjarige asielzoekers bij gezinshereniging hebben. Ook hoeven minderjarige asielzoekers niet zelf te voldoen aan de eisen van voldoende inkomen, huisvestiging etc. om het gezin te onderhouden, in het licht van art. 7 en 24 Hv. De ernstig zieke, volledig van de ouders afhankelijke zus van de asielzoeker moet gelet op art. 7 en 24 Hv ook worden toegelaten, ook al is zij meerderjarig.
30-01-2024
(Zaaknaam: Landeshauptmann von Wien (Regroupement familial avec un mineur réfugié), ECLI:EU:C:2024:96, EHRC-2024-0056) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Bulgarije worden standaard biometrische en andere persoonsgegevens bewaard van mensen die onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld wegens ambtshalve vervolgbare, opzettelijk gepleegde strafbare feiten. Het HvJ EU acht dat op zichzelf begrijpelijk vanwege het doel van criminaliteitsbestrijding en strafrechtspleging. Bij rehabilitatie moet echter een uitzondering kunnen worden gemaakt. Daarnaast mag zo’n bewaringsregeling niet te algemeen en te absoluut zijn, maar moet rekening worden gehouden met verschillende omstandigheden die maken dat het strikt noodzakelijk is om biometrische gegevens te bewaren. Ook moet differentiatie mogelijk zijn in de bewaartermijn.
30-01-2024
(Zaaknaam: Direktor na Glavna direktsia „Natsionalna politsia“ pri MVR – Sofia, ECLI:EU:C:2024:97, EHRC-2024-0052) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Vanwege fouten in een nationale aanbestedingsprocedure door het Bulgaarse agentschap voor wegeninfrastructuur (API) heeft de Europese Commissie het onderliggende operationele programma nietig verklaard. Daarop is jegens het API een financiële correctiemaatregel getroffen. Het HvJ EU overweegt dat art. 41 Hv in dit soort gevallen een autonome administratieve procedure vergt waarin de betrokkene zijn opmerkingen naar behoren en daadwerkelijk kenbaar heeft kunnen maken. Binding van de nationale rechter aan het besluit van de Europese Commissie is niet in strijd met art. 47 Hv, omdat de rechter bij twijfel over de geldigheid altijd prejudiciële vragen kan voorleggen aan het HvJ EU.
30-01-2024
(Zaaknaam: Agentsia „Patna infrastruktura” (Financement européen d’infrastructures routières), ECLI:EU:C:2024:99, EHRC-2024-0045)