Update
Uitspraken van 06-12-2023 tot 19-12-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 23 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Dit is de laatste EHRC Updates van 2023. De eerstvolgende Update volgt op dinsdag 30 januari 2024.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een islamitische vereniging en enkele moslims hebben in 2014 een gebouw gekocht om daar een school te vestigen. Daarin werden ze belemmerd door inwoners, die hen intimideerden en de toegang tot het gebouw belemmerden, een varkenskop aan de ingang spijkerden en een luchtbuks leegschoten op de ramen. Het EHRM oordeelt dat de staat verplicht is om tegenstrijdige grondrechten en belangen zo goed mogelijk te verenigen. In dit geval is te weinig gedaan om klagers rechten en belangen te beschermen. Daardoor zijn de godsdienstvrijheid, het discriminatieverbod en het eigendomsrecht geschonden, in strijd met art. 8, 9, 14 en 1 EP EVRM.
30-11-2023
(Zaaknaam: Georgian Muslim Relations e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2023:1130JUD002422519, EHRC-2023-0269) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drago Tadić is een Kroatische zakenman. Hij is veroordeeld vanwege een poging om de beoordeling in hoger beroep van een strafzaak over oorlogsmisdaden te beïnvloeden. De veroordeling was gebaseerd op afgetapte telefoongesprekken en een getuigenis door de president van de Hoge Raad. Volgens Tadić is de strafzaak tegen hem oneerlijk geweest en beïnvloed door een perspublicatie. Het EHRM oordeelt echter dat de strafzaak zorgvuldig is verlopen, dat de president van de Hoge Raad daarin een zuivere rol heeft gespeeld en dat ook perspublicaties geen invloed hebben gehad. Art. 6 EVRM is dan ook niet geschonden.
28-11-2023
(Zaaknaam: Tadic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD002555118, EHRC-2023-0275) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2007 werd een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de banden van een aantal personen met een onderdeel van de (verboden, als terroristisch aangemerkte organisatie) PKK. In 2015 werden de betrokkenen verkozen tot parlementslid. Daarop heeft de bevoegde rechtbank het parlement verzocht om hun parlementaire immuniteit op te heffen, waarbij werd vermeld dat ervan kon worden uitgegaan dat de betrokkenen het gestelde strafbare feit hadden begaan. Zeker nu het uitspreken van een (voorlopig) schuldoordeel niet verplicht is in een verzoek om opheffing van immuniteit, acht het Hof dit in strijd met de door art. 6 lid 2 EVRM beschermde onschuldpresumptie.
28-11-2023
(Zaaknaam: Nadir Yildirim e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD003971216, EHRC-2023-0273) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De leden van de punkband Pussy Riot hebben in 2014 geprobeerd om een mensenrechtenorganisatie op te richten. Hun pogingen om de organisatie geregistreerd te krijgen zijn op niets uitgelopen omdat niet zou zijn voldaan aan formele vereisten, de naam onduidelijk zou zijn en de beoogde activiteiten niet voldoende zouden zijn opgesomd. Het EHRM oordeelt dat de gestelde eisen niet duidelijk in de onderliggende wetgeving tot uitdrukking komen. Zeker vanwege de vergaande consequenties van de weigering van het registratieverzoek, betekent dit dat de verenigingsvrijheid van art. 11 EVRM is geschonden.
28-11-2023
(Zaaknaam: Mariya Alekhina e.a. t. Rusland (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD001029915, EHRC-2023-0272) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een slachtoffer van mensenhandel is gedwongen tot sekswerk, waarbij de mensenhandelaar de verkregen inkomsten afpakte. In de strafzaak kon zij geen vergoeding krijgen van dit materiële inkomstenverlies omdat dat in strijd met de ‘publieke moraal’ zou zijn. Het EHRM overweegt dat vergoeding van gederfde inkomsten tot de positieve verplichtingen ter bestrijding van mensenhandel kan behoren. Er is een trend binnen Europa die dit erkent en bovendien kan een verplichting tot betaling van een dergelijke vergoeding een prikkel voor mensenhandel wegnemen. Nu zo’n vergoeding in Bulgarije niet mogelijk was, is art. 4 EVRM geschonden.
28-11-2023
(Zaaknaam: Krachunova t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD001826918, EHRC-2023-0270) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van twee eigenaarsverenigingen van bosgebieden in Roemenië zijn de gebieden aangewezen als onderdeel van het Natura 2000-netwerk. Daardoor zijn zij wel verantwoordelijk voor het beheer van de bossen, maar kunnen ze deze niet meer exploiteren. Daarvoor moeten zij worden gecompenseerd, maar Roemenië heeft een goedgekeurd ontwerpbesluit daarover nooit formeel aangenomen. Het EHRM oordeelt dat daardoor in strijd is gehandeld met de relevante EU-verordening en het eigen nationale recht, zodat er geen wettelijke grondslag is voor de inbreuk op het eigendomsrecht. Dit levert strijd op met art. 1 EP EVRM.
28-11-2023
(Zaaknaam: Associations de copropriété forestière Porceni Pleșa en Piciorul Bătrân Banciu (Obștea de Pădure Porceni Pleșa și Composesoratul Piciorul Bătrân Banciu) t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD004620116, EHRC-2023-0264) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Ter bestrijding van de coronapandemie in 2020 gold in Zwitserland korte tijd een volledig verbod op samenkomsten (inclusief demonstraties), waarbij sancties tot drie jaar gevangenisstraf konden worden opgelegd. Volgens vakbond CGAS heeft zij daardoor geen bijeenkomsten kunnen organiseren, in strijd met de demonstratievrijheid. De Kamer stelde CGAS in het gelijk, maar de Grote Kamer oordeelt dat de klacht niet-ontvankelijk is. CGAS had namelijk een uitzondering kunnen aanvragen en tegen een weigering daarvan kunnen procederen. Door dat niet te doen is CGAS geen ‘slachtoffer’ en heeft zij bovendien de nationale rechters de mogelijkheid ontnomen om eventuele wettelijke onvolkomenheden te repareren.
27-11-2023
(Zaaknaam: Communauté genevoise d’action syndicale (CGAS) t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2023:1127JUD002188120, EHRC-2023-0265) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Lech Wałęsa, de beroemde vakbondsleider van Solidariteit, werd in 2005 beschuldigd van samenwerking met de staatsveiligheidsdiensten in de jaren ’70. Wałęsa procedeerde wegens smaad en werd in het gelijk gesteld. Door samenwerking van een politieke tegenstander (PiS-aanhanger) en de procureur-generaal kon de laatste in 2020 echter een nieuw, buitengewoon rechtsmiddel instellen om de procedure te heropenen. Het Hof oordeelt dat het buitengewone rechtsmiddel in vele opzichten in strijd is met art. 6 EVRM. Deze inzet geeft opnieuw blijk van een systemisch probleem in het rechtspraaksysteem, zodanig dat het middels een pilotprocedure Polen oproept om binnen 12 maanden reparatiemaatregelen te nemen.
23-11-2023
(Zaaknaam: Walesa t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2023:1123JUD005084921, EHRC-2023-0276) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vanwege een voorgenomen uitzetting uit het Amsterdamse kraakpand Schijnheilig werd in 2011 een protestactie georganiseerd. Deze verliep rustig tot de politiecommissaris waarschuwde dat de actie moest worden beëindigd en de ME werd ingezet. De krakers werden aangehouden en uiteindelijk veroordeeld tot boetes vanwege deelname aan een illegale bijeenkomst en ordeverstoring. Het Gerechtshof Amsterdam en de Hoge Raad billijkten dit omdat geen sprake was geweest van een ‘vreedzame’ vergadering. Het EHRM oordeelt anders, vooral omdat geen gewelddadige intenties waren aangetoond. Nu de Nederlandse rechters verder geen relevante en voldoende redenen voor het ingrijpen hebben gegeven, is art. 11 EVRM geschonden.
21-11-2023
(Zaaknaam: Laurijsen e.a. t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2023:1121JUD005689617, EHRC-2023-0271) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Voor een aangekondigde, kleine demonstratie die zou moeten plaatsvinden voor de Russische Doema, is geen toestemming gegeven vanwege de verkeersveiligheid en openbare orde. In plaats daarvan is een alternatieve locatie op 3 km afstand voorgesteld. Het EHRM acht het problematisch dat ter rechtvaardiging alleen algemene overwegingen zijn gegeven. Daarnaast wijst het erop dat alternatieve locaties aan bepaalde eisen moeten voldoen en zoveel mogelijk alsnog binnen zicht en gehoor van het doelpubliek moeten liggen. Nu dat voor deze demonstratie niet is onderzocht, hebben de autoriteiten niet in overeenstemming met de EVRM-criteria gehandeld. Dit levert strijd op met art. 11 EVRM.
21-11-2023
(Zaaknaam: Pleshkov e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:1121JUD002935619, EHRC-2023-0274) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2011 vonden er in de Turkse regio Van twee zware aardbevingen plaats. Daarbij stortte een hotel in, waarbij een familielid van de klagers overleed. Er is een strafprocedure ingesteld tegen de uitbater, omdat deze de bouwregels niet zou hebben nageleefd; deze loopt nog. Daarnaast hebben de klagers in een bestuursrechtelijke staatsaansprakelijkheidsprocedure een schadevergoeding toegekend gekregen omdat overheidsactoren het gebouw onvoldoende hadden geïnspecteerd. Na herhaling van de positieve verplichtingen van staten rondom natuurrampen, oordeelt het Hof dat in dit geval voldoende rechtsbescherming is geboden. Art. 2 EVRM is daarom niet geschonden.
21-11-2023
(Zaaknaam: Erdal Muhammet Arslan e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1121JUD004274919, EHRC-2023-0268) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 werd in een gemeentelijke tentoonstellingsruimte een zeer controversieel kunstwerk getoond, waar een christelijke vereniging ernstig aanstoot aan nam. Zij deed aangifte tegen de kunstenaar en de wethouder die toestemming had gegeven voor de tentoonstelling, maar er werd geen vervolging ingesteld omdat niet was gebleken van strafbare feiten. Het EHRM oordeelt dat de nationale rechtsmiddelen niet zijn uitgeput doordat ten onrechte is nagelaten een bestuursrechtelijke procedure te starten. Voor een ander deel is de klacht kennelijk ongegrond, en daarmee niet-ontvankelijk, omdat niet is gebleken van willekeur bij de rechterlijke beoordeling dat het hier niet ging om strafbare feiten.
09-11-2023
(Zaaknaam: Asociación de Abogados Cristianos t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2023:1109JUD002260418, EHRC-2023-0263)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In de gemeente Ans bestaat een verbod voor alle gemeentelijke medewerkers om op het werk een zichtbaar teken van religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging te dragen. Het HvJ EU aanvaardt dat dit indirecte discriminatie naar godsdienst of levensbeschouwing kan opleveren. Overheden hebben een beoordelingsvrijheid om de aard van het neutraliteitsbeleid te kiezen. Een exclusief neutraliteitsbeleid kan daarbij legitiem en aanvaardbaar zijn, mits een verbod van uitingen coherent en systematisch wordt toegepast en een goede afweging wordt gemaakt tussen de verschillende betrokken rechten en belangen.
28-11-2023
(Zaaknaam: Commune d’Ans, ECLI:EU:C:2023:924, EHRC-2023-0266) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Vanwege een dreigend faillissement van de Spaanse Banco Popular is gebruik gemaakt van het na 2008 opgerichte Gemeenschappelijk Afwikkelingsmechanisme. Daarbij heeft de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) besluiten genomen die volgens aandeelhouders en crediteuren van de bank voor hen nadelig waren. Voor zover relevant voor het Handvest is volgens het Gerecht echter geen sprake geweest van schending van procedurele rechten. Evenmin is het eigendomsrecht van art. 17 lid 1 aantoonbaar aangetast door de toepassing van het nieuwe mechanisme.
22-11-2023
(Zaaknaam: Del Valle Ruíz e.a./CRU, ECLI:EU:T:2023:735, EHRC-2023-0267)