Update
Uitspraken van 15-02-2022 tot 28-02-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 4 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een man is aangehouden omdat hij twee migranten had geholpen de grens naar Oostenrijk over te steken. De twee migranten werden als getuigen gehoord, maar waren niet aanwezig tijdens de daadwerkelijke strafprocedure. Het EHRM wijst erop dat meer gebruik had kunnen worden gemaakt van de instrumenten uit het Verdrag over wederzijdse bijstand in strafzaken om de aanwezigheid van de getuigen te verzekeren. Klager heeft bovendien niet bewust afstand gedaan van zijn recht hen ter zitting te ondervragen. Daardoor is art. 6 lid 1 en lid 3 (d) EVRM geschonden.
10-02-2022
(Zaaknaam: Al Alo t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2022:0210JUD003208419, EHRC-2022-0054) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een periode van escalerend huiselijk geweld heeft D – een politieman – zijn partner C vermoord met zijn dienstwapen. Het EHRM oordeelt dat de politie, ondanks het feit dat het huiselijk geweld bekend was, hier veel te beperkt tegen is opgetreden. Daarbij wijst het erop dat de redenen daarvoor te maken zullen hebben met vooroordelen en genderbias. Ook na het incident is er slecht gereageerd en zijn overwegingen rondom genderdiscriminatie niet in de strafzaak tegen D betrokken. Gelet daarop stelt het Hof schendingen vast van art. 2 EVRM in samenhang met art. 14 EVRM.
10-02-2022
(Zaaknaam: A en B t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2022:0210JUD007397516, EHRC-2022-0052) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een procedure over pleegzorg voor twee kleinkinderen heeft ruim zes jaar geduurd, deels door de in 2020 opgelegde coronamaatregelen. Het EHRM heeft begrip voor de vertraging, maar staten blijven wel verantwoordelijk voor een voldoende vlot procesverloop. Gelet op wat er op het spel stond, had de zaak met meer urgentie moeten worden behandeld. Het EHRM overweegt verder dat op nationaal niveau de kleinkinderen aanvankelijk niet in de procedure zijn betrokken, maar dat dit geen schending oplevert van art. 8 EVRM jegens de grootouders – zij zijn hierdoor niet onrechtmatig in hun procespositie aangetast.
08-02-2022
(Zaaknaam: Q en R t. Slovenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0208JUD001993820, EHRC-2022-0063) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een 85-jarige man is een been geamputeerd. Daarna kon hij nauwelijks nog voor zichzelf zorgen. Nu amputatie in Roemenië als een handicap van middenniveau wordt gekwalificeerd, kwam de man niet in aanmerking voor persoonlijke assistentie. Het EHRM wijst erop dat Roemenië onder het VN Gehandicaptenverdrag de verplichting is aangegaan om de autonomie van mensen met een handicap te beschermen. De nationale autoriteiten hebben dat onvoldoende gedaan door alleen naar de ernst van de handicap zelf te kijken en niet naar de overige omstandigheden. Daardoor heeft de staat niet voldaan aan zijn positieve verplichtingen, in strijd met art. 8 EVRM.
08-02-2022
(Zaaknaam: Jivan t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0208JUD006225019, EHRC-2022-0059) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een bekende Koerdische politicus heeft in 2011 in een interview uitspraken gedaan over het recht van de PKK om gebruik te maken van het recht op zelfverdediging. Daarop is hij strafrechtelijk veroordeeld vanwege het oproepen tot geweld. Deze uitspraak werd definitief vlak voordat de parlementsverkiezingen plaatsvonden. Hoewel klager was verkozen, is zijn zetel hem daarom onthouden. Het EHRM acht dit gelet op de context te billijken beslissingen, die niet in strijd zijn met de uitingsvrijheid (art. 10 EVRM) of het kiesrecht (art. 3 EP EVRM).
08-02-2022
(Zaaknaam: Dicle t. Turkije (nr. 3), ECLI:CE:ECHR:2022:0208JUD005391511, EHRC-2022-0057) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een gepensioneerde politicus heeft toegang gevraagd tot informatie uit de jaren ’90 in verband met het schrijven van een boek over de totstandkoming van de Kroatische Republiek. Deze toegang is deels geweigerd omdat het ging om strikt vertrouwelijke, staatsgeheime informatie. Het EHRM overweegt dat de weigering een inbreuk vormt op het recht op informatie, maar de staat heeft een ruime margin of appreciation vanwege het nationale-veiligheidsbelang. Het Hof toetst daarom uitsluitend procedureel. Het concludeert dat onafhankelijke instanties de weigering voldoende zorgvuldig en uitgebreid hebben beoordeeld, zodat art. 10 EVRM niet is geschonden.
03-02-2022
(Zaaknaam: Seks t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2022:0203JUD003932520, EHRC-2022-0064) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers zijn de ouders van een in 2001 geboren kindje met ernstige aangeboren afwijkingen. Een eerder prenataal onderzoek bleek onzorgvuldig te zijn uitgevoerd, waardoor deze afwijkingen niet tijdig werden ontdekt. Klagers kregen wel een vergoeding van hun immateriële schade, maar niet van de kosten voor het zorgen voor hun gehandicapte kind. Het EHRM oordeelt dat daarbij een onjuiste toepassing is gegeven aan wetgeving hierover, waardoor zonder wettelijke grondslag inbreuk is gemaakt op de eigendomsrechten van de ouders. Dit is in strijd met art. 1 EP EVRM.
03-02-2022
(Zaaknaam: N.M. e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0302JUD006632814, EHRC-2022-0062) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een kamer van de Poolse Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een civiele zaak. Alle leden van de kamer waren benoemd door de Hoge Raad van Justitie (NCJ). Op basis van eerdere rechtspraak oordeelt het EHRM dat het evidente gebrek aan onafhankelijkheid van de NCJ een duidelijke schending van Pools recht vormt, zodat de raadsheren van de kamer onrechtmatig benoemd waren. De benoemingsprocedure is flagrant in strijd met rechtsstatelijke uitgangspunten en met art. 6 EVRM. Het Hof roept Polen op grond van art. 46 EVRM dringend op tot een oplossing te komen.
03-02-2022
(Zaaknaam: Advance Pharma sp. z. o.o t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2022:0302JUD000146920, EHRC-2022-0053) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens een manifestatie ter ondersteuning van president Poetin hebben twee tegendemonstranten zich in de menigte gemengd met een spandoek met de tekst ‘Poetin is beter dan Hitler’. Toen bleek dat verschillende demonstranten dit spandoek provocerend vonden heeft de politie hen gevraagd het spandoek te verwijderen; later is hen een lage bestuurlijke boete opgelegd. Het EHRM acht dit optreden van de politie proportioneel, ook gelet op de eigen keuze van klagers om zich als tegendemonstranten in de menigte te mengen en daardoor een onveilige situatie uit te lokken. Met vijf stemmen tegen twee oordeelt het dat art. 10 EVRM niet is geschonden.
01-02-2022
(Zaaknaam: Manannikov t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0201JUD000915708, EHRC-2022-0061) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Kramareva heeft geprocedeerd tegen haar ontslag uit een staatsbedrijf. Tijdens de arbeidsrechtelijke procedure was in de verschillende instanties ook een officier van justitie aanwezig, die de rechters adviseerde om de eisen af te wijzen. De rechters volgden dit advies. Het EHRM overweegt dat de rol van de officier van justitie op zichzelf voldoet aan de daarvoor vanuit de Raad van Europa gestelde eisen. Kramareva heeft ook geen bewijs en argumenten aangedragen waaruit van oneigenlijke beïnvloeding van de rechter zou blijken. Het beginsel van equality of arms (art. 6 EVRM) is dan ook niet geschonden.
01-02-2022
(Zaaknaam: Kramareva t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0201JUD000441818, EHRC-2022-0060) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tegen Corbu heeft van 2012-2018 een strafzaak gelopen waarin zij uiteindelijk is vrijgesproken. Vanwege de lange duur van de procedure heeft zij bij het EHRM een klacht ingediend. In 2019 is zij echter benoemd tot president van het Roemeense Hof van Cassatie. Gelet op het daarmee gepaard gaande risico van vermenging van professionele en privébelangen heeft zij bij het EHRM verzocht haar zaak van de rol te schrappen. Het Hof geeft hieraan gehoor.
11-01-2022
(Zaaknaam: Corbu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0111DEC005216818, EHRC-2022-0056)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een spoorwegonderhoudsmedewerker kan zijn werkzaamheden niet meer uitvoeren nadat hij een pacemaker heeft gekregen. De vraag is of de werkgever hem een andere functie moet geven die wel nog passend is. Het HvJ oordeelt dat het aanbieden van een andere functie, waarvoor de betrokkene wel de vereiste bekwaamheden en capaciteiten heeft, in beginsel een passende aanpassing in de zin van richtlijn 2000/78 vormt. Voorwaarde is wel dat de maatregel voor de werkgever geen onevenredige belasting vormt, bijvoorbeeld uit kostenperspectief of omdat er geen andere, passende functie beschikbaar is.
10-02-2022
(Zaaknaam: HR Rail , ECLI:EU:C:2022:85, EHRC-2022-0058) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een onderneming heeft geprocedeerd over het feit dat vijf jaar nadat zij een minimumloonverplichting niet is nagekomen, zij daarvoor nog een boete opgelegd heeft gekregen. Volgens de onderneming levert deze lange verjaringstermijn een inbreuk op haar procedurele rechten op. Het HvJ verklaart het Handvest in deze zaak van toepassing, nu het gaat om een sanctie in verband met de minimumloonverplichting van richtlijn 96/71. Een verjaringstermijn van vijf jaar acht het Hof niet overmatig belastend voor ondernemingen, nu daarvan mag worden verwacht dat ze bijvoorbeeld loonbetalingsbewijzen meerdere jaren bewaren. Van spanning met het verdedigingsbeginsel is dan ook geen sprake.
10-02-2022
(Zaaknaam: LM tegen Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld, ECLI:EU:C:2022:89, EHRC-2022-0055)