Update
Uitspraken van 17-02-2021 tot 26-02-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 4 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Individual and excessive burden. Een onderwijzeres heeft een soort toeslag ontvangen als compensatie voor salarisverlies na invoering van nieuwe regelgeving. Enkele jaren later bleek dat zij die toeslag helemaal niet had mogen ontvangen en moest zij ruim 13.000 euro terugbetalen. Het EHRM overweegt dat de onterechte toekenning volledig aan een fout van het bestuursorgaan te wijten was en dat – in het licht van de beginselen van goed bestuur – het herstel daarvan niet helemaal bij de onderwijzeres had mogen worden neergelegd. Schending art. 1 EP EVRM.
11-02-2021
(Zaaknaam: Casarin t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:0211JUD000489313, EHRC-2021-0057) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Voorlopige hechtenis. Klager werd aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van wapenbezit en van poging tot zware mishandeling. Later is hij in bewaring gesteld met als hoofdgrond het risico van recidive. Ook voor de verlenging van de maatregel werd naar deze grond verwezen. Het EHRM acht deze rechtvaardiging ontoereikend; er is niet ingegaan op de argumenten van klager en de motivering was te abstract van aard. Het Hof oordeelt dan ook dat er voor de verlengingsbeslissingen onvoldoende redenen zijn gegeven. Schending art. 5 lid 3 EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: Zohlandt t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD006949116, EHRC-2021-0071) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Onafhankelijke en onpartijdige rechter. In Albanië is in 2016 een ‘doorlichtingswet’ aangenomen om de wijdverbreide corruptie in het justitieel systeem aan te pakken. Alle bezittingen van rechters en openbaar aanklagers worden hierbij doorgelicht en er wordt een onderzoek uitgevoerd naar hun professionele integriteit. Het Hof is van oordeel dat de procedure voldoet aan de eisen van art. 6 lid 1 EVRM, net als de speciaal ingestelde ‘Independent Qualification Commission’. Een concreet geval van ontslag op grond van de wet acht het Hof bovendien een gerechtvaardigde inbreuk op het privéleven van een rechter.
09-02-2021
(Zaaknaam: Xhoxhaj t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD001522719, EHRC-2021-0070) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Recht op leven. Een jongen is verdronken tijdens een vanuit de Moldavische overheid georganiseerd vakantiekamp in Roemenië. In een dergelijk geval, waarin de Moldavische overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van en toezicht op de kinderen, is er volgens het Hof rechtsmacht voor Moldavië om de toedracht te onderzoeken. Dit onderzoek is onvoldoende effectief en grondig geweest, in strijd met art. 2 EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: Veronica Ciobanu t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD006982911, EHRC-2021-0068) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Intellectuele eigendom. Een patenthouder heeft een conflict met een onderneming over het gebruik van zijn uitvinding. Nationale rechters hebben geoordeeld dat het gebruik een rechtmatige uitzondering op de uitoefening van patentrecht vormde. Het Hof stelt vast dat de onderneming zodanige banden heeft met de staat dat de staat voor haar handelen verantwoordelijk kan worden gehouden onder het EVRM. Het oordeelt dat de wettelijke basis voor de uitzondering nog niet gold toen het patent werd verleend, zodat er onvoldoende grondslag voor bestond in de zin van art. 1 EP EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: Tokel t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:020JUD0092366208, EHRC-2021-0067) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Toegang tot informatie. Een advocaat wordt verdacht van lidmaatschap van een terroristische organisatie en zit daarom in voorlopige hechtenis. Hij wil de websites kunnen raadplegen van het EHRM en het Turkse Constitutionele Hof om zijn zaak voor te bereiden, maar toegang tot het internet wordt hem geweigerd. Het EHRM ziet hierin een inbreuk op het recht op toegang tot informatie, waarvoor het in de argumenten van de regering geen overtuigende rechtvaardiging heeft kunnen vinden. Strijd met art. 10 EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: Ramazan Demir t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD006855017, EHRC-2021-0065) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Onmenselijke/vernederende behandeling. Een meisje van nog geen vijftien jaar oud is gedwongen om als prostituee te werken. Na aangifte is er een strafzaak tegen 28 verdachten gestart. Tijdens de procedure is het meisje vaak medisch onderzocht en aan confrontaties met en zelfs aanvallen door (familie van) de verdachten blootgesteld. Uiteindelijk zijn de meeste verdachten vrijgesproken of tot lage straffen veroordeeld. Het Hof oordeelt dat uit dit alles blijkt dat de autoriteiten onvoldoende oog hadden voor de kwetsbaarheid van het slachtoffer, in strijd met art. 3 en 8 EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: N.C. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD004059111, EHRC-2021-0064) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Voorlopige hechtenis. Op basis van informatie verkregen uit het televisieprogramma Undercover in Nederland is een verdachte van seksuele uitbuiting gearresteerd en in bewaring genomen. De bewaring duurt in totaal ruim negen maanden. Het EHRM overweegt dat er aanvankelijk goede gronden waren voor de bewaringsmaatregel in de geschokte rechtsorde en de hoge strafdreiging, maar oordeelt dat er voor verlengingsbeslissingen onvoldoende redenen zijn gegeven. Schending art. 5 lid 3 EVRM.
09-02-2021
(Zaaknaam: Maassen t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD001098215, EHRC-2021-0063) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Voorlopige hechtenis. Een verdachte van gijzeling werd in verzekering gesteld en daarna in bewaring genomen; deze bewaringsmaatregel werd verschillende keren verlengd. Het EHRM is van oordeel dat voor die verlengingsbeslissingen onvoldoende redenen zijn gegeven, in strijd met art. 5 lid 3 EVRM. Daarnaast is – in strijd met art. 5 lid 4 EVRM – onvoldoende snel geoordeeld over een verzoek tot opheffing van de maatregel.
09-02-2021
(Zaaknaam: Hasselbaink t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2021:0209JUD007332916, EHRC-2021-0061) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Discriminatieverbod. Nadat klaagster een IVF-behandeling heeft ondergaan heeft ze een nieuwe baan aanvaard. Vrijwel meteen nadat de zwangerschap was bevestigd en ze met haar baan zou beginnen, moest ze doorbetaling van salaris tijdens ziekte aanvragen vanwege zwangerschapscomplicaties. Die aanvraag werd geweigerd omdat ze de baan alleen zou hebben aanvaard om voor de ziekte-uitkering in aanmerking te komen. Het EHRM ziet in deze weigering en de daarvoor gegeven redenen een directe discriminatie op grond van geslacht waarvoor geen rechtvaardiging kan bestaan, in strijd met art. 1 EP EVRM en art. 14 EVRM.
04-02-2021
(Zaaknaam: Jurcic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:0204JUD005471115, EHRC-2021-0062) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Onmenselijke/vernederende behandeling. Na hun adoptie van drie Bulgaarse kinderen vermoedt een Italiaans echtpaar dat zij in een Bulgaars weeshuis seksueel zijn misbruikt. De Bulgaarse autoriteiten hebben hiervan na onderzoek geen bewijs gevonden. De Grote Kamer overweegt dat er inderdaad onvoldoende bewijs in het dossier is om te kunnen vaststellen dat art. 3 EVRM in het weeshuis is geschonden. Wel oordeelt het dat de autoriteiten meer gebruik hadden kunnen maken van beschikbare onderzoeksbevoegdheden; door dat niet te doen hebben ze hun procedurele positieve verplichtingen onder art. 3 EVRM geschonden.
02-02-2021
(Zaaknaam: X e.a. t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2021:0202JUD002245716, EHRC-2021-0069) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Kiesrecht. In Denemarken gold tot 2019 als regel dat mensen die onder curatele werden gesteld hun kiesrecht kwijtraakten. Het EHRM kent de staten een ruime margin of appreciation toe bij het maken van wetgeving op dit terrein, ook al vanwege het ontbreken van een Europese consensus over deze materie. De Deense regeling was volgens het Hof voldoende precies gedefinieerd en raakte maar een klein deel van de stemgerechtigden. Zeker nu het kiesrecht voor ondercuratelegestelden inmiddels door nieuwe wetgeving is verruimd, ziet het Hof geen schending van art. 3 Eerste Protocol EVRM.
02-02-2021
(Zaaknaam: Strobye en Rosenlind t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0202JUD002580218, EHRC-2021-0066) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Artistieke uitingen/satire. Een collagekunstenaar heeft in 2006 een collage gemaakt waarop hij de toenmalige minister-president Erdogan afbeeldde als een hond die aan het lijntje van de Amerikaanse president Bush liep. Daarvoor is hij in voorarrest genomen en veroordeeld tot een boete en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het Hof benadrukt dat het hier ging om een satirische artistieke uiting jegens een politicus, waarvan het doel was kritiek te leveren op het buitenlandbeleid. Een strafrechtelijke veroordeling daarvoor is onevenredig en levert een schending op van art. 10 EVRM.
02-02-2021
(Zaaknaam: Dickinson t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0202JUD002520011, EHRC-2021-0059)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Discriminatieverbod. Een in Oostenrijk gevestigde modeketen wil via een landelijke Duitse televisiezender reclame maken, maar die reclame zou alleen in Beieren mogen worden uitgezonden. Naar Duits recht is zo’n toespitsing op één specifieke regio bij landelijk uitgezonden programma’s niet toegestaan. Het HvJ ziet in de nationale wetgeving een belemmering van het vrije dienstenverkeer en de door art. 11 lid 2 Hv beschermde uitzendvrijheid; bovendien kan sprake zijn van een ongelijke behandeling (art. 20 Hv). Het HvJ verschaft de nationale rechter verschillende aanwijzingen om te beoordelen of deze belemmeringen en ongelijke behandeling gerechtvaardigd kunnen zijn.
03-02-2021
(Zaaknaam: Fussl Modestraße Mayr, ECLI:EU:C:2021:89, EHRC-2021-0060) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Zwijgrecht. Een natuurlijke persoon tegen wie een bestuursstrafrechtelijk onderzoek wegens handel met voorkennis is ingesteld, kan zich beroepen op het zwijgrecht als uit zijn antwoorden zou kunnen blijken dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een inbreuk die met administratieve sancties van strafrechtelijke aard wordt bestraft, of dat hij strafrechtelijk aansprakelijk is. Het zwijgrecht kan echter niet rechtvaardigen dat de betrokkene niet meewerkt met de bevoegde autoriteiten, bijvoorbeeld door te weigeren om op een verhoor te verschijnen of door vertragingstactieken toe te passen.
02-02-2021
(Zaaknaam: Consob, ECLI:EU:C:2021:84, EHRC-2021-0058)