Ţiriac t. Roemenië, EHRM 30 november 2021, nr. 51107/16
In 2010 publiceerde een krant een artikel over schulden die de vijftien rijkste Roemeniërs zouden hebben jegens de staat. Een van deze zakenlieden stelde daarop zonder succes een smaadzaak in, waarin hij een hoog bedrag aan immateriële schadevergoeding vorderde wegens aantasting van zijn eer en goede naam. Het EHRM oordeelt dat inderdaad de uitingsvrijheid kon prevaleren, onder andere omdat het ging om een belangrijk onderwerp, de zakenman een publiek figuur was en was voldaan aan de eisen van journalistieke zorgvuldigheid. Van een schending van het door art. 8 EVRM beschermde reputatierecht was daarom geen sprake.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 30-11-2021